Petroleumwet 1990

Wet van 6 maart 1991, houdende nadere regels inzake de opsporing en ontginning van koolwaterstoffen (“Petroleumwet 1990”) (S.B. 1991 no. 7), gelijk zij luidt na de daarin aangebrachte wijzigingen bij S.B. 2001 no. 58.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde, wordt verstaan onder:

  • a. Aardgas: alle koolwaterstoffen die onder normale atmosferische omstandigheden in gasvormige toestand voorkomen, met inbegrip van nat gas, droog gas en residu gas dat overblijft na de afscheiding van vloeibare koolwaterstoffen uit nat gas.
  • b. Contractor: een derde met wie een Staatsonderneming een petroleumovereenkomst aangaat.
  • c. Geassocieerd gas: aardgas dat samen met ruwe olie uit een put wordt geproduceerd.
  • d. Niet-geassocieerd gas: geproduceerd uit een put, anders dan in associatie met ruwe olie.
  • e. De Minister: de Minister belast met mijnbouwaangelegenheden.
  • f. Petroleum: ruwe olie of aardgas, of een combinatie daarvan.
  • g. Petroleumovereenkomst: een contract aangegaan door een Staatsonderneming en een contractor voor de verkenning, exploratie en exploitatie van petroleum op het terrein waarop het recht van verkenning, exploratie en exploitatie is verleend. h. Petroleumveld: een of meer petroleum-accumulaties binnen een geologisch omschreven gebied.
  • i. Petroleumwerkzaamheden: de verkenning, het exploreren, ontwikkelen, produceren, transporteren, verwerken, raffineren, vloeibaar maken, invoeren en uitvoeren van petroleum of petroleumprodukten.
  • j. Ruwe olie: koolwaterstoffen die onder normale atmosferische omstandigheden in vaste of vloeibare vorm voorkomen met inbegrip van condensaten en destillaten uit aardgas.
  • k. Staatsonderneming: een vennootschap of andere rechtspersoon waarin de Staat zelf en/of middels Staatsinstellingen zeggenschap uitoefent over het bestuur daarvan en die zich in hoofdzaak ten doel stelt de exploratie, exploitatie en verwerking van koolwaterstoffen.
  • l. Sub-contractor: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die, direct of indirect, diensten die in verband staan met en kenmerkend zijn voor petroleumwerkzaamheden verleent aan een contractor, overeenkomstig gebruik in de internationale petroleumindustrie.

Artikel 2

Voor de verkenning, exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen is het “Decreet Mijnbouw” voor zover in deze wet daar niet van is afgeweken, van toepassing.

Artikel 3

Van de voorschriften omtrent de aanvraag ter verkrijging van de rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie van delfstoffen ingevolge de artikelen 21, 25 en 30 van het “Decreet Mijnbouw”, betreffende de geografische aanduiding van het terrein waarop het verzoek betrekking heeft, kan ten aanzien van koolwaterstoffen worden afgeweken door het orgaan dat, ingevolge artikel 6 leden 3 en 4 van het “Decreet Mijnbouw”, tot de verlening van de desbetreffende rechten bevoegd is.

Artikel 4

Van de voorschriften omtrent de periode waarvoor en de grootte van het terrein waarop de rechten van verkenning, exploratie en exploitatie van delfstoffen ingevolge de artikelen 22, 27 en 33 van het “Decreet Mijnbouw” worden verleend, kan ten aanzien van koolwaterstoffen bij het besluit waarbij bedoelde rechten worden verleend, zo nodig, worden afgeweken door het orgaan dat, ingevolge artikel 6 leden 3 en 4 van het “Decreet Mijnbouw” tot de verlening van het desbetreffende recht bevoegd is.

HOOFDSTUK II STAATSONDERNEMING

Artikel 5

Er is een Staatsonderneming, genaamd Staatsolie Maatschappij Suriname N.V.

Artikel 6

De Staatsonderneming is belast met de exploratie, exploitatie en verwerking van koolwaterstoffen.

Artikel 7

De Staatsonderneming kan, ter verwezenlijking van haar doelstelling, handelingen verrichten en rechtshandelingen plegen, met inachtneming van het bepaalde in deze wet en de petroleumovereenkomst. De Minister verleent zijn goedkeuring aan het aangaan van verplichtingen in de petroleumovereenkomst, voor zover de bedragen die met die verplichtingen gemoeid zijn, bepaalde bedragen te boven gaan.

Artikel 8

De Minister is bevoegd in naam van de Staat en bij voorbaat, bij rechterlijke vonnis of op andere wettige wijze, beloften, conventies of compromissen, in rechte of daarbuiten, te maken, en deze na te komen, in verband met een door de Staatsonderneming gesloten petroleumovereenkomst.

Artikel 9

De Staatsonderneming is bevoegd om in het kader van een petroleumovereenkomst belangen in de verkregen concessies over te dragen aan derden met goedkeuring van de Minister.

HOOFDSTUK III TOEPASSELIJK RECHT

Artikel 10

Ten aanzien van alle in Suriname te verrichten petroleumwerkzaamheden is het Surinaams recht van toepassing, tenzij bij de petroleumovereenkomst anders is bepaald.

Artikel 11

Ten aanzien van de rechten en verplichtingen van de contractspartijen bij een petroleumovereenkomst is het recht van de staat waaronder de contractspartijen van die overeenkomst ressorteren, van toepassing, tenzij bij de petroleumovereenkomst anders is bepaald.

HOOFDSTUK IV VERLENING VAN RECHTEN

Artikel 12

Een petroleumovereenkomst komt slechts tot stand bij een besluit van de Minister tot verlening van de rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie.

Artikel 13

Tot de verlening van de rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie wordt slechts besloten indien:

  • a. de voorgenomen werkzaamheden passen binnen het door de regering vastgestelde beleid inzake de exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen;
  • b. naar het oordeel van de Minister, voldoende zekerheid bestaat dat de contractpartijen de vereiste technische, financiële en organisatorische capaciteit bezitten om de voorgenomen werkzaamheden naar behoren uit te voeren;
  • c. de contractpartijen zich ertoe hebben verbonden de werkzaamheden uit te voeren overeenkomstig de bepalingen van de petroleumovereenkomst;
  • d. de voorwaarden en verplichtingen zoals die door de contractpartijen zijn overeengekomen in de petroleumovereenkomst, aan de verlening van de rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie geen beletselen in de weg staan; en
  • e. het verzoek om verlening van de rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie binnen de daartoe bij wettelijke regeling vastgestelde termijn bij de Minister is ingediend en voldoet aan de daarbij gestelde eisen.

Artikel 14

De Minister kan bij het besluit tot verlening van de rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie voorwaarden verbinden ter bescherming van het milieu, veiligheid en gezondheid.

Artikel 15

Een besluit tot verlening van de rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

HOOFDSTUK V VOORWAARDEN EN BEPERKINGEN

Artikel 16

De rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie van koolwaterstoffen worden verleend onder voorwaarde van eerbiediging van de bepalingen van deze wet en de petroleumovereenkomst.

Artikel 17

De Staatsonderneming heeft de bevoegdheid om de in de petroleumovereenkomst opgenomen rechten tot verkenning, exploratie en exploitatie over te dragen aan derden, met goedkeuring van de Minister.

Artikel 18

De Staatsonderneming kan op verzoek van een contractpartij en met goedkeuring van de Minister, instemmen met de overdracht aan een derde van rechten en verplichtingen van die contractpartij uit hoofde van de petroleumovereenkomst.

Artikel 19

De contractpartijen zijn verplicht de Staatsonderneming in kennis te stellen van alle gegevens die betrekking hebben op de voortgang en resultaten van de werkzaamheden ingevolge de petroleumovereenkomst.

Artikel 20

In geval van een geschil omtrent de uitlegging of toepassing van de petroleumovereenkomst of omtrent enige handeling of verzuim van een der contractpartijen ingevolge de petroleumovereenkomst, zijn de bepalingen van de petroleumovereenkomst bindend voor de contractpartijen.

Artikel 21

Indien de contractpartijen geen overeenstemming kunnen bereiken over een geschil als bedoeld in artikel 20, kunnen zij een mediator aanwijzen. Indien de contractpartijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de aanwijzing van de mediator, kan ieder der contractpartijen verzoeken om aanwijzing van een mediator door de president van het Hof van Justitie. Het verzoek wordt ingediend bij de griffie van het Hof van Justitie. De mediator kan bindende aanbevelingen doen aan de contractpartijen. De mediator kan slechts bindende aanbevelingen doen over geschillen met betrekking tot technische aspecten van de petroleumwerkzaamheden, dan wel andere geschillen waarover partijen bij de aanwijzing van de mediator overeenstemming hebben bereikt.

Artikel 22

De regering is, indien de contractpartijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de keuze van de mediator of over de te behandelen geschillen, bevoegd om een mediator aan te wijzen en om het geschil voor te leggen aan de mediator.

Artikel 23

Bij de aanwijzing van de mediator, bedoeld in artikel 21 en 22, wordt rekening gehouden met de technische aard van de geschillen en de deskundigheid en ervaring van de te benoemen mediator.

Artikel 24

Indien de contractpartijen geen overeenstemming kunnen bereiken over de aanwijzing van een mediator en de regering geen mediator aanwijst, kan ieder der contractpartijen zich wenden tot het Hof van Justitie.

Artikel 25

De kosten van de mediator en van de mediation, bedoeld in deze wet, worden door de contractpartijen in gelijke delen gedragen.

Bron: https://www.dna.sr/wetgeving/surinaamse-wetten/geldende-teksten-tm-2005/petroleumwet-1990/